Carl Barks

Carl Barks is volgens vele fans de beste Donald Duck tekenaar ooit en heeft veel van Donald’s wereld bedacht. Zo verzon hij Duckstad en veel familieleden die nu niet meer weg te denken zijn.

Carl Barks

Biografie

Carl Barks werd geboren op 27 maart 1901 op een kleine boerderij in Merrill in de Amerikaanse staat Oregon. Zijn ouders heetten William Barks en Arminta Johnson. Ook had hij een broer genaamd Clyde.

Zijn jeugd

Carl Barks woonde op een boerderij met zijn familie en hadden de ruimte. De volgende buren waren pas 800 meter verder te vinden. Naar school gaan was elke dag te voet en de eerste lag ook pas 3 kilometer verder. Daar zaten ook maar weinig kinderen op. Hooguit een kind of 9, 10.
De lessen duurden van 9 uur tot 4 uur in de avond en dan ging hij terug naar de boerderij. Hij sprak dus niet veel personen en zijn ouders waren altijd druk bezig. De enige persoon waarmee hij veel kon praten was zijn broer.

In 1908 ging William Barks met zijn familie naar Midland in Oregon (noord-west V.S.) om zo dichter bij de treinlijnen te wonen (die waren toen nog nieuw). Hij bouwde een nieuwe boerderij en verkocht al zijn producten aan de plaatselijke slachterij.

Het proces herhaalde zich weer en Carl verhuisde weer in 1911. Dit keer naar Santa Rosa in California waar hij weer hielp op de boerderij.

Weer 2 jaar later verhuisde hij terug naar zijn vorige woonplaats Midland in Oregon.
Zo ging het weer door en in 1916 verhuisde hij weer terug naar Merril in Oregon.
Dit bleef zich herhalen en in totaal is Carl minstens 10x verhuist.

Van baan naar baan

De enigste afleiding die Carl al die tijd had was het natekenen van cartoons uit de krant. Hij kreeg plezier in het tekenen van Cartoons en begon zo in 1917 aan een schriftelijke tekencursus. Maar door de slechte bezorging op de afgelegen boerderij, hield hij dit niet lang vol.

Na de 1e wereldoorlog verliet Carl de boerderij van zijn ouders en ging werk zoeken in San Francisco in California. Maar verder dan een drukkerij is hij daar niet gekomen.

Toen ging hij weer terug naar de boerderij in Merril en trouwde daar met Pearl. Maar nu had hij weer het boerenleven en dat wilde hij juist niet. Daarom besloot hij in 1923 weer verder te gaan en nu sloot hij zich aan bij een groep houthakkers. Aan het einde van dat jaar vertrok hij naar Californië en werkte aan het spoor. Dit hield hij zes jaar vol.

Al die tijd bleef hij tekenen en werk opsturen naar allerlei kranten en tijdschriften, helaas kreeg hij ze allemaal met een afwijzing retour. Pas in 1929 verkocht hij zijn eerste werk aan een humorblaadje.

Door zijn slechte succes en de scheiding van zijn echtgenote Pearl zegde hij zijn baan op en ging opnieuw een tekencursus volgen.

Zijn begin bij Disney

In november 1935 hoorde hij dat Walt Disney zocht naar nieuwe artiesten voor zijn Studio. Toen heeft hij werk ingestuurd, werd aangenomen en mocht beginnen met een basissalaris van 20 dollar per week. Zijn begin was dus meer dan een jaar later dan dat Donald Duck zijn debuut maakte in “The Wise Little Hen” op 9 Juni 1934.

olieschilderingEnige tijd later werd hij aangenomen op de tekenfilmafdeling als inbetweener (het maken van tussentekeningen tussen twee scènes) tegen een salaris van 80 dollar per week. Maar al na een half jaar werd hij bevorderd naar de verhalenafdeling en als “Duckman” maakte hij de plots en scenario’s.
Op 6 november 1942 verliet Barks de Walt Disney Studio’s omdat hij last had van de smog en omdat hij geen oorlogsfilms wilde maken. Hij ging weer verder met zijn tweede vrouw, San Jacinto, en begon een kippenfokkerij een heel eind weg van Los Angeles.

Maar hij was ook al weer snel aan het zoeken naar een nieuwe baan en nu bij Western Printing & Lithographing omdat ze daar stripboeken publiceerden. Ook die van Disney kwamen er voor.
Daar werd hij freelance aangenomen en hij verdiende een normaal salaris en werd betaald per pagina. In de tijd daarna maakte hij maarliefst 500 pagina’s stripverhalen en verzon daarbij een hoop personages voor het Disney universum. Zo verzon hij Dagobert (1947), Guus Geluk (1947), de Jonge Woudlopers (1950) , de Zware Jongens (1951), Willie Wortel (1951), Zwarte Magica (1961) en Duckstad (1944). Daar hield hij het een hele tijd vol totaan 1966.
Hij wilde wel blijven tekenen en na zijn pensioen tekende hij van 1971 tot 1976 meer dan 120 olieschilderijen.